Mauricia en de zeventien moordenaars (Sneeuwwitje)
Mauricia en de zeventien moordenaars (oftewel Sneeuwwitje en de zeven dwergen)
Er was eens een vrouw die dacht dat ze mooi was. Maar ze was echt te lelijk om te helpen donderen. En daarbovenop was ze ook nog eens onvoorstelbaar trots en arrogant. Ja, die vrouw, dat was echt een hovaardig mens. Deze vrouw had een dochter die Mauricia heette. Mauricia was een braaf en mooi meisje. Rechtuit gezegd: Mauricia was het schoonste kind van de hele wereld. Dat vond iedereen.
Mauricia had een mooi wit schaapje. Het beestje droeg altijd een strik in de kleuren van Mauricia's kleren. Als die twee samen speelden, konden de mensen hun ogen niet van hen afhouden. Zo schoon was het om te zien! Ge zoudt ze gestolen hebben, allebei. Op een keer was Mauricia op zolder. In de kamer onder de zolder was haar moeder bezig zich op te maken. Mauricia kon horen dat haar moeder met iemand aan het spreken was en dat het over haar ging. Maar prettig klonk het niet. Mauricia werd er echt benauwd van. Terwijl Mauricia's moeder voor haar grote spiegel heen en weer draaide, verscheen de duivel in die spiegel. In de gedaante van een grote, lelijke spinnenkop was hij opgedoken. "Madame," sprak de spinnenkop, "gij denkt dus dat ge schoon zijt!" Mauricia's moeder spitste haar oren. "Maar ge zijt de lelijkste vrouw van de hele wereld!" Die woorden van de spinnenkop kwamen hard aan. "Maar als ik wil," vervolgde de spinnenkop, "dan kan ik u zo mooi maken als uw kleine Mauricia! Gelooft ge dat?" Doodsbenauwd werd Mauricia's moeder van dat grote lelijke beest. Maar de spinnenkop suste: "Voor mij moet ge niet bang zijn. Ik wil u geen kwaad doen. Integendeel!" Mauricia's moeder liet zich geruststellen. "Hoe zoudt ge dat doen, spinnenkop?" vroeg ze. "Hoe zoudt ge van mij zo'n beeldschoon vrouwmens maken?" "Awel," zei de spinnenkop, "als ik in uw schoenen zou staan, dan zou ik Mauricia doden. En dan zou ik zo mooi zijn als zij is!" "Nee!" riep Mauricia's moeder uit. "Dat durf ik niet. Wat zegt ge nu? Mijn mooie Mauricia doodmaken, dat is toch al te wreed." "Ja, maar," repliceerde de spinnenkop, "als het nu anders niet lukt? En als ge het zelf niet aandurft, dan moet ge twee knechten met Mauricia en haar schaap mee naar het bos sturen. En ge moet die knechten het bevel geven dat zij Mauricia moeten doden." Met open mond luisterde Mauricia's moeder naar de grote, lelijke spinnenkop. "Ge geeft die knechten wat geld om Mauricia te vermoorden. Maar ge moet eisen dat ze een lok van haar haren, een flesje met haar bloed, een stuk van haar tong en een lap van haar kleren meebrengen, als bewijs dat ze de waarheid spreken." "Dat is eigenlijk wel wreed," verzuchtte de slechte vrouw. "Maar als ik daardoor zo mooi word als Mauricia, dan wil ik het toch wel doen! En ze vroeg wis en waarachtig aan haar knechten om dat snode plan uit te voeren. Ze beloofde een grote som geld. En op den duur lieten die knechten zich overhalen.
De knechten namen Mauricia mee naar een groot diep bos. Ge kunt al peinzen hoe gauw de moed hun in de schoenen zonk. Die mensen waren echt gepakt. Hoe konden ze dat lieve mooie meisje vermoorden? Ze deden onderweg niets anders dan hete tranen schreien. Mauricia zag dit aan. En dat brave, schone kind zei: "Ge moet niet huilen. Maar om de liefde van Christus, laat mijn arm schaapje leven! Mijn hart zou breken van medelijden als ik er nog maar aan denk dat het gekeeld zou worden." Nu kwamen de knechten en Mauricia in dat bos een oud vrouwtje tegen. Die had een oude geit bij
zich. Het beest was zo belegen dat het nauwelijks vooruit kwam. "We kregen opdracht om dat wonderschone kind hier te vermoorden," verzuchtten de knechten. "Maar dat kunnen we niet over ons hart verkrijgen." De knechten vroegen aan het vrouwtje: "Wilt ge ons die geit niet verkopen? We zullen u wel geld voor dat vervallen beestje geven. En ge moogt zelf al het vlees houden." Dat vrouwtje kreeg subiet 80 frank. Dat was echt een pak geld. En ze kreeg ook nog al het vlees. Ze sprong een gat in de lucht van blijdschap. De knechten tapten een flesje bloed van de dode geit af. Ze sneden een stuk van de tong van het beest. Daarna liepen ze samen met Mauricia verder en dieper het bos in. Ze kwamen bij een spelonk en zeiden: "Mauricia, kruipt gij daar met uw schaapje in. Maar eerst moeten we nog een lok van uw haar en een stuk van uw kleren afsnijden om aan uw moeder te laten zien, als bewijs dat ge echt dood zijt." Mauricia huilde bittere tranen. Maar omdat er echt niets anders opzat, kroop ze toch maar in dat hol. Ze verstopte zich met haar schaap onder een van de bedden die daar stonden. Wel zeventien bedden zag Mauricia daar staan. Het waren grote stevige bedden, want er woonden zeventien grote potige moordenaars in die spelonk. De moordenaars waren op dat moment niet thuis. Nadat Mauricia wat gerust had, begon ze de hele spelonk uit te mesten en proper te schuren, want het was er echt verschrikkelijk smerig. Daarna kroop ze weer met haar schaapje onder het grootste bed. Toen de zeventien moordenaars de volgende ochtend thuiskwamen, stonden ze stom van verbazing rond te kijken. De hele spelonk blonk oogverblindend. "Het spookt hier," zeiden ze. Maar ze waren toch heel blij met hun propere woonst. Terwijl de zeventien moordenaars sliepen, stond Mauricia op. Ze smeerde voor alle zeventien boterhammen, zetten een reuzenpot koffie en kroop daarna weer stillekes bij haar schaapje onder het grootste bed. Toen de zeventien potige kerels uit hun bed kwamen, konden ze hun ogen niet geloven. "Hou kan dit nu? Onze boterhammen zijn gesmeerd en onze koffie staat te dampen, terwijl er hier buiten niemand te zien is!" De roverskapitein moest en zou te weten komen wat er allemaal gebeurde. "Wij zijn verschrikkelijke moordenaars! En toch leven wij hier even gelukkig als in de hemel!" De zeventien moordenaars verschoven de zeventien grote bedden. En toen zagen ze onder het grootste bed een prachtig kind en een wit schaapje liggen. Mauricia begon te huilen. "Ge moet niet schreien, kind," susten de zeventien moordenaars. "We willen u geen kwaad doen. Maar vertelt gij ons eens, hebt gij dat allemaal voor ons gedaan?" "Ja," snikte Mauricia. "Ik heb dat gedaan. Maar ge moogt mij er niet voor straffen!" "Wat zegt ge nu! Wij u daarvoor straffen?" riepen de zeventien moordenaars uit. En ze gaven Mauricia alle zeventien een dikke kus. "Schone engel, vertel ons eens wie u naar hier gezonden heeft!" vroegen ze. "Ge zijt hier bij moordenaars en rovers terechtgekomen, en zo veel goedheid verdienen wij toch niet?" Mauricia vertelde hen dat ze door haar moeder verstoten was. "De duivel heeft mijn moeder ingefluisterd om mij dood te maken, zodat zij zo schoon zal worden als ik ben. Maar de knechten die mij moesten vermoorden, hebben mij laten leven en zo ben ik in deze spelonk terechtgekomen." Toen vroegen de zeventien moordenaars: "Wilt ge niet bij ons blijven wonen?" "Ja!" riep Mauricia uit. "Als ge allemaal uw leven wilt beteren, dan wil ik hier blijven. Ge moet niet meer moorden en roven, ge hebt toch al geld genoeg." "Dat is waar ook!" riepen de moordenaars en rovers. En ze beterden alle zeventien subiet hun leven. Mauricia moest zich nu niet meer verstoppen. Ze mocht nu alle dagen vrij met haar schaapje spelen. Ze was daar toch zo gelukkig bij de zeventien rovers. Als de zeventien naar huis kwamen, kusten ze haar allemaal. Mauricia kreeg vele cadeautjes, maar ze mocht van niemand anders iets aanvaarden.
Op zekere dag stond Mauricia's moeder weer voor haar spiegel. "Wat ben ik toch een schone vrouw," dacht ze hardop. "Ha!" riep de spinnenkop. "Gij denkt dat ge schoon zijt! Maar niks is minder waar. Ge zijt verre van schoon. En zo lang Mauricia leeft, zult gij ook nooit schoon kunnen zijn!" "Leeft Mauricia dan nog?" vroeg de slons. "Ja," vaneigens leeft ze nog," sprak de duivel. "Maar ik zal u een prachtig vogeltje geven. Ge moet daarmee naar dat bos gaan, naar de spelonk waar Mauricia bij de rovers woont. Als ge dat vogeltje in Mauricia's haren kunt steken zal uw dochter verdwijnen. En dan zult gij zo schoon zijn als Mauricia nu is!" Toen verkleedde de boze vrouw zich in een bedelares, zodat Mauricia haar niet zou herkennen. En ze trok met het vogeltje naar de spelonk van het bos. "Ik heb zo'n honger. Kan ik een boterham krijgen?" vroeg de vrouw aan Mauricia. Zo gauw Mauricia haar de boterham overhandigde, stak de vrouw met geweld het vogeltje in Mauricia's haren. Terstond veranderde de boze vrouw in Mauricia. Maar ze viel ziek neer op een bed. Daar lag ze te kermen. En Mauricia was in het vogeltje veranderd. En dat vogeltje zat daar toch zo bekoorlijk, maar tegelijkertijd zo verdrietig te zingen, boven op de kast.
Toen de zeventien mannen thuiskwamen en hun beeldschone Mauricia op het bed zagen liggen, kermend en ziek, werden ze zielsbedroefd. Ze vonden het zo vreemd dat ze daar tegelijkertijd zo'n lief lief vogeltje zagen zitten, dat boven op de kast zo'n fijn liedje zong. De zeventien mannen gingen raad vragen aan een dokter. De dokter zei: 'Ik kan dat kind niet genezen, tenzij ge dat vogeltje voor haar braadt en het haar laat opeten." De mannen braadden het vogeltje in de pan. Maar zo gauw dat beestje op zijn rug lag, veranderde het weer in Mauricia. Mauricia slaakte een jammerklacht die door merg en been ging: "Och mama, wat hebt ge mij toch aangedaan!" In zeven haasten grepen de zeventien rovers Mauricia beet en trokken haar uit de pan. Mauricia was op slag genezen. Maar over haar moeder, die intussen verdwenen was, kon ze niets vertellen.
Op een zekere dag stond Mauricia's moeder weer voor haar spiegel. "Wat ben ik een schone vrouw," dacht ze hardop. "Denkt ge dat ge schoon zijt!" riep de spinnenkop. "Niks is minder waar. Zolang Mauricia leeft, zult gij nooit schoon zijn!" "Och Here, leeft ze nu nog altijd?" vroeg de boze vrouw. "Jazeker, ze leeft nog," sprak de spinnenkop. "Ge had dat vogeltje niet vast genoeg in haar haren gestoken. Het is gaan vliegen. En ge kunt wel zien hoe spijtig dat is." "Luister goed," vervolgde de spinnenkop, "ik zal u een schone zwarte ring geven. Ge moet die ring meenemen naar de spelonk. Als ge die ring over Mauricia's vinger kunt krijgen, dan zal ze verdwijnen." Zo gezegd, zo gedaan. De boze vrouw verkleedde zich weer, zodat Mauricia haar niet herkennen. En ze trok met de ring naar de spelonk in het bos. "Mag ik een boterham?" vroeg de vrouw aan Mauricia. "Ge krijgt deze ring in de plaats." Maar Mauricia wou de ring niet aanvaarden. Toen stak de vrouw met geweld de ring aan Mauricia's vinger. In een vloek en een zucht viel het meisje in een diepe slaap. De heks ging ervandoor. Ze peinsde: "Het zal er nu wel mee gedaan zijn!"

Toen de rovers thuiskwamen, zagen ze dat hun wonderschone kind in een diepe slaap verzonken
was. Ze konden haar maar niet wakker krijgen en gingen naar de dokter. De dokter zei: "Mauricia ligt in een diepe dodenslaap. Als ze er niet uit schiet, dan is het ermee gedaan, voor eeuwig en altijd." En die zeventien rovers en moordenaars schreiden allemaal om het hardst. Ze maakten een metalen kist en legden Mauricia daarin. En zo lieten ze haar op het water drijven. Ge kunt peinzen hoe die kist glinsterde als de zon er op scheen. En ge zult zien! Daar kwam een koning met zijn zoon langs de overs van dat water wandelen. Natuurlijk wilden ze weten wat er in die schitterende kist lag. "Maar ziet dat nu toch eens aan," sprak de zoon, "wat voor een adembenemend schoon vrouwmens daar in die kist ligt." Toen de kist op het droge stond, was de koningszoon compleet uit zijn lood geslagen. Hij maakte de kist helemaal open. En zonder goed te weten wat hij deed, trok hij de ring van Mauricia's vinger. Levend en wel stond Mauricia daar voor hem te blinken. De koningszoon viel op zijn knieën voor Mauricia neer. "Wilt ge met mij trouwen?" "Nee," zei Mauricia. "Ik keer terug naar mijn weldoeners. Zij hebben mij grootgebracht." En Mauricia keerde terug naar de zeventien rovers, die dansten van blijdschap toen ze haar zagen. Ze beterden alle zeventien hun leven.
En Mauricia...die trouwde met de roverskapitein.
Bron: de Sterck, M. (2012). Beest in bed: negen echte volkssprookjes. Amsterdam: Uitgevrij De Bezige Bij.
Beleving
Van een originele versie gesproken ... Marita de Sterck slaagt erin om mij te betoveren zonder het magische en liefelijke van sprookjes te benadrukken. Al mijn hele leven lang, ben ik dol op sprookjes. Ik luisterde bijna dagelijks naar sprookjes. Mijn grootmoeder kon ze vertellen als de beste. Maar ook cassettes met gesproken sprookjes heb ik versleten. De magie van prinsen, prinsessen, pratende dieren en boze heksen bleef mij fascineren. Ook het sprookjesbos van de Efteling had geen geheimen voor mij. Nog steeds heb ik deze voorliefde voor sprookjes. Dit merk je vooral aan mijn uitgebreide verzameling sprookjesboeken. Ik kon me dan ook niet inbeelden dat een herwerkt sprookje mij zou kunnen bekoren. Realistischere personages, minder magie, gruwelijke gebeurtenissen en geen happy-end? Niets voor mij! Wat was de verrassing dan ook groot, wanneer ik ontdekte dat ik dubbel en dik genoten heb van dit verhaal.
Meteen valt op dat de namen anders zijn. Het hoofdpersonage heeft geen tot de verbeelding sprekende naam zoals Sneeuwwitje, maar een ordinaire (bijna marginale) naam: Mauricia. Ook de boze stiefmoeder is achterwege gelaten en werd vervangen door haar eigen moeder. Om het allemaal nog net iets wreder te maken. In de versie van Marita de Sterck wordt Sneeuwwitje (Mauricia) vergezelt door een prachtig wit schaapje. En alsof 7 dwergen nog niet genoeg waren, tovert de Sterck deze om in 17 rovers. Deze beloven hun leven te beteren wanneer ze de prachtige Mauricia in hun rovershol aantreffen.

Nog een opmerkelijk verschil tussen het originele en bewerkte sprookje is de betovering zelf. In de oorspronkelijke versie vermomt de stiefmoeder zich in een oude vrouw en biedt ze een betoverde appel aan waardoor Sneeuwwitje stikt en sterft. In de herwerkte versie is er niet één moordpoging, maar zijn er twee. Allereerst probeert de moeder Mauricia te veranderen in een vogel door een vogeltje in haar haren te steken. Wanneer dit niet lukt, rukt ze met brutale kracht een ring rond haar vinger. Maar ook deze poging mislukt want een koningszoon (prins) kan haar redden. Wanneer deze vriendelijk vraagt om met haar te trouwen, antwoordt de rebellerende Mauricia brutaal 'nee'. Ze huwt liever met de roverskapitein. Van een origineel einde gesproken!
Welk sprookje krijgt nu mijn voorkeur? Ik was nooit echt fan van sneeuwwitje, maar ik heb erg genoten van Mauricia en de zeventien moordenaars. Dit smaakt echt naar meer! Toch zal mijn voorkeur steeds uitgaan naar de betoverende sprookjes. Wellicht zitten mijn positieve jeugdherinneringen die hiermee gepaard gaan, er voor iets tussen.
De prenten van Marita's zoon, Jonas Thys, zijn erg mysterieus en zorgen voor een totaalbeleving. In onderstaand filmpje vertelt hij hoe deze prenten tot stand komen.