Poëzie
"Wat is dat nu poëzie?". Deze vraag houdt Remco Campert zijn hele carrière lang in de ban. Talloze pogingen heeft hij ondernomen om in een gedicht te verklaren wat poëzie is. Is het enkel het geschrevene? Of zit poëzie in vele (dagelijkse) dingen vervat? Moeilijke vragen om over na te denken, maar toch nam hij meermaals deze grote parapluterm onder de loep.
Poëzie is een daad
Poëzie is een daad van bevestiging. Ik bevestig dat ik leef, dat ik niet alleen leef.
Poëzie is een toekomst, denken aan volgende week, aan een ander land, aan jou al je oud bent.
Poëzie is mijn adem, beweegt mijn voeten, aarzelend soms, over de aarde die daarom vraagt.
Voltaire had pokken, maar genas zichzelf door o.a. te drinken 120 liter limonade: dat is poëzie.
Of neem de branding. Stukgeslagen op de rotsen is zij niet werkelijk verslagen, maar herneemt zich en is daarin poëzie.
Elk woord dat wordt geschreven is een aanslag op de ouderdom. Tenslotte wint de dood, jazeker,
maar de dood is slechts de stilte in de zaal nadat het laatste woord geklonken heeft. De dood is een ontroering.
Bron: Campert, R. (1988). Een neger uit Mozambique. Een keuze uit de gedichten. Amsterdam: De Bezige bij.
Poëzie (zoveelste poging)
Poëzie is de toon die de muziek maakt die terwijl je luistert spoorloos raakt
poëzie is een woord je schrijft het op en de inkt wordt onzichtbaar
vergeefs gegoochel met iets wat de schijn ervan heeft het konijn blijft in de hoed
waar niets om bewijs vraagt blijft alles onbewezen
de mooiste poëzie is het ongeschrevene
Bron: Campert, R. (2014). Licht van mijn leven. Amsterdam: De Bezige Bij.